Beste collega, lid, sympathisant,
Met betrekking tot de verlofproblematiek van het treinbegeleidingspersoneel is uit de gesprekken met de directie is een fundamenteel verschil in visie gebleken, wat de actie van 27 juli, en mogelijk verdere acties, onvermijdelijk maakte. We hebben de afgelopen week benut om de situatie grondig te analyseren en een reactie te formuleren.
De OVS stelt steeds het personeel op de eerste plaats. Als onafhankelijke vakbond vinden wij dat alles eerst vanuit de noden van het personeel dient bekeken te worden. Elk toekomstig vervoersplan dient uit te gaan van het effectief kader, en dan pas dient er naar de noden van reizigers en de NMBS gekeken te worden. De NMBS ziet dat andersom. Treinen zullen rijden, desnoods ten koste van het recht op vakantie van het personeel.
Wat de directie op de verzoeningsvergadering op tafel heeft gelegd, ging verder dan wat er via werkgroepen werd bereikt. Desondanks waren het niet meer dan louter engagementen. Engagementen die afhangen van onzekere factoren zoals het moeten aanwerven van voldoende nieuwe collega’s en voorkomen dat nog meer treinbegeleiders het bedrijf verlaten. Enige garantie dat het treinbegeleidingskader niet alweer het kind van de rekening zal worden als de doelstellingen niet worden gehaald, wil de directie hierbij niet bieden.
Dat enorme verschil in visie zorgt ervoor dat de strijd die wij moeten aangaan ook in dat licht dient geëvalueerd te worden, en daar hebben we nog even tijd voor nodig om te zien hoe we dat gaan aanpakken.
Op de verzoeningsvergadering die volgde op onze stakingsaanzegging werd door HR-Rail vrij expliciet het dreigement geuit dat de OVS niet langer beschouwd zal worden als een acceptabele sociale gesprekspartner als we hun -naar eigen zeggen- ‘uitermate constructief voorstel’ niet zouden aanvaarden. Wij zijn de mening toegedaan dat het niet aan HR-Rail is te bepalen wat een ‘uitermate constructief voorstel’ is, maar aan het personeel zelf, en bij uitbreiding dus ook de vertegenwoordigers van het personeel. De OVS bevindt zich niet in een positie waarin ze het standpunt van het personeel dat door haar wordt vertegenwoordigd, naast zich neer kan leggen en op eigen initiatief een andere koers kan varen. Het miskennen van de OVS als gesprekspartner betekent eveneens het miskennen van de syndicale rechten van onze leden en iedereen die 27 juli het werk heeft neergelegd en zo het mandaat van de OVS om voor het personeel te spreken heeft bevestigd.
Het -alweer volgens HR-Rail- ‘uitermate constructieve voorstel’ werd op 27 juli breed door het personeel verworpen. Normaal zou dit alarmbellen moeten doen afgaan bij de directie, tot een besef moeten leiden dat hetgeen ze als oplossing voor ogen hebben en de manier waarop ze tot deze oplossing willen komen, onaanvaardbaar is voor het personeel. De normale gang van zaken zou dan ook zijn dat de sociale partners zo snel mogelijk opnieuw rond de tafel worden gesommeerd.
Dit gebeurde echter niet. Pas nadat de OVS zelf opnieuw contact opnam, leerden we dat voor HR-Rail nieuw overleg ten vroegste 20 augustus zou kunnen doorgaan. Uit de automatische antwoorden die we kregen op onze mail, leerden we eveneens dat, cynisch genoeg, sleutelfiguren in het sociaal overleg met verlof waren. Laat het recht op verlof nu net zijn waar deze strijd om draait.
Het dreigement dat de OVS niet langer als een aanvaardbare sociale partner zal worden beschouwd, nemen wij uitermate ernstig. In het verleden is men er reeds tijdelijk in geslaagd ons het stakingsrecht te ontzeggen. We bereiden ons dan ook voor op een reactie op dit dreigement. Maar deze strijd gaat in de eerste plaats over het personeelstekort, en niet over de rechten van onze vakbond, en we hoeden er ons dan ook voor om beide met elkaar te vermengen.
We erkennen dat er vooruitgang is geboekt in het dossier in de zin dat de directie communiceerde dat “het signaal begrepen hebben”. We hebben echter weinig vertrouwen in de weg die men wil volgen om het probleem op te lossen via werkgroepen.
Het is geen geheim dat de OVS, net zoals het personeel, erg kritisch staat tegenover werkgroepen. Ook bij het herwaarderingsdossier voor de treinbestuurders is dit volledig misgelopen. We wachten nog altijd op concrete resultaten van de werkgroepen over ‘work-lifebalans’ en ‘reglementering’. Een deel van de uitwerking van een eventueel akkoord moet inderdaad in werkgroepen gebeuren, maar dat kan vanzelfsprekend pas als een akkoord werd bereikt en de doelstelling zijn vastgelegd. De manier waarop andere organisaties in syndicale berichten omheen de definitie van 15% gegarandeerd verlof draaien, bevestigen ons enkel maar dat men nog maar bezig is een doelstelling te definiëren. De eis, die over de vakbondsgrenzen heen door de verkozen vertegenwoordigers in diverse comités werd geformuleerd, was nochtans eenvoudig: op elk moment moet in elke depot minstens 15% van het voorziene kader verlof kunnen krijgen, los van ziekte, loopbaanonderbreking en dergelijke meer.
De OVS werd afgelopen week fel bekritiseerd door een andere sociale partner. We zouden eraan willen herinneren dat deze beweging voor 15% gegarandeerd verlof vanuit de basis ontstond, los van de OVS, door contacten van verkozen leden van de CPBW’s en GPC’s. We zouden er tevens aan willen herinneren dat de OVS nog voor er door eender welke organisatie aan de alarmbel werd getrokken, een oproep deed naar de andere organisaties om dit probleem samen aan te pakken. Een oproep die, als vanouds, onbeantwoord bleef.
Desondanks blijft de uitgestoken hand nog altijd uitgestoken. De OVS vecht hier niet voor onverdedigbare eisen of privileges, maar voor een basisrecht, het recht op verlof. En dit niet in juli volgend jaar, maar zo snel mogelijk door middel van ingrijpende maatregelen. In het verleden heeft de OVS steeds deelgenomen aan acties tegen het inkrimpen van de werkingsmiddelen van de Belgische Spoorwegen. Die acties, destijds ‘politieke’ stakingen genoemd, werden georganiseerd door de erkende organisaties en OVS begreep destijds goed waarom ze noodzakelijk waren.
De malaise waarmee we vandaag op verschillende gebieden worden geconfronteerd, is een rechtstreeks gevolg van het inkrimpen van deze werkingsmiddelen. Het statuut wordt systematisch afgebouwd, vrije dagen worden afgenomen, diensten zitten overvol en de kaders zijn zodanig krap berekend dat tekorten snel ontstaan. Dit is niet alleen voelbaar bij het treinbegeleidingspersoneel, maar bij alle uitvoerende beroepen binnen de NMBS. We zien trouwens dat, in navolging van de treinbegeleiders, ook bij beroepscategorieën militanten van verschillend pluimage zich beginnen te verenigen om gezamenlijk hun eisen kracht bij te zetten. We kunnen hen hierbij alleen maar aanmoedigen!
Omdat we vertrokken zijn voor een potentieel lange en ongetwijfeld zware strijd die nog meer harde acties zal vereisen, hopen we dat we maximaal op solidariteit mogen rekenen. Solidariteit van de andere syndicale vertegenwoordigers en hun militanten. Solidariteit van de reiziger. Solidariteit aan beide kanten van de taalgrens. In het verleden werd de strijd aan de Waalse kant van de taalgrens vaak net iets heviger gevoerd, waarbij de Vlaamse kant evenveel mee kon profiteren van behaalde resultaten, wat wij steeds betreurd hebben. We hopen dan ook dat 27 juli aan iedereen heeft getoond dat de bereidheid tot actie ook bestaat in Vlaanderen, en hopen dan ook dat toekomstige acties in Wallonië nog beter gevolgd zullen worden dan nu al het geval was.
Uiteindelijk oefenen we allemaal hetzelfde beroep uit bij hetzelfde bedrijf, en worden we vaak met dezelfde problemen geconfronteerd. De eis tot 15% verlof in alle omstandigheden is een algemene eis waar ook depots die niet met een personeelstekort kampen bij gebaat zijn. Ze biedt immers zekerheid dat verlof toegekend moet worden, zekerheid die er nu niet is.
Het is dus niet meer dan vanzelfsprekend dat we ook samen leren strijden, beter laat dan nooit.