Op zondag 10 december 2017 werd voor de werknemers van de infrastructuur een nieuwe reglementering (ARE 741.1), opgesteld door de diensten van I-Am, van kracht. Veel specialiteiten die vroeger verbonden waren met het bulletin zullen nu vaak gespecificeerd worden in een Tijdelijke Plaatselijke Onderrichting (TPO), en vereenvoudigen op deze manier grote infrastructuurwerken, een evolutie die we toejuichen.
De keerzijde is dat de werkleider evolueert naar een administratief bediende met ontzettend veel verantwoordelijkheden als hoofd van het werk. Hij kan immers verschillende werfleiders onder zich hebben, die elk een specifieke zone van het globale werkterrein leiden. Als enige is hij dan bevoegd voor het afhandelen van de veiligheidsprocedures met de blokpost(en), zoals het vragen van de buitendienststelling van zijn zone, of het in samenspraak met de seinposten verlenen van toelating voor werktreinen en -kranen naar de buiten dienst gestelde zones. Ook het plaatsen van rode mobiele seinen valt onder zijn bevoegdheid, maar moet niet langer bevestigd worden aan de beheerde seinpost. Toch dient deze laatste nog steeds de plaatsing ervan op te leggen, een gemiste kans.
Het verbreken van de continuïteit van het buiten dienst gesteld spoor valt niet langer volledig onder de bevoegdheid van I-TMS, dat vroeger steeds een bevoegde bewegingsbediende moest voorzien. Een andere nieuwigheid is dat ook seinen die met de rug naar het werkveld gekeerd staan als afbakening ervan kunnen aangemerkt worden.
Voor de blokposten volgen er ook dubieuze situaties uit deze nieuwe regels. De bewegingsbediende dient voor de toegang van een werktrein tot de werkzone de te berijden wissels nazien. Als de continuïteit op vraag van de werkleider is veranderd in de buiten dienst gestelde zone is dat niet meer nodig tenzij het TPO het anders voorschrijft. Een situatie die tot gevaarlijke situaties kan leiden, en hopelijk niet tot ongevallen zal leiden.
OVS volgt uiteraard deze evoluties op de voet.