Nadat minister Bellot een wetswijziging doorvoerde waardoor de aangenomen organisaties geen stakingsaanzegging meer mochten neerleggen, en evenmin mochten deelnemen aan de sociale verkiezingen bij het spoor, was men er in regeringskringen van overtuigd dat de klus -het van de syndicale kaart vegen van de aangenomen vakbonden- was geklaard.
Men scheen te denken dat daar niets tegen te beginnen zou zijn, want de wet is de wet, en moet immers worden gerespecteerd. Dan mag die wet echter niet indruisen tegen de grondwet en tal van Europese en Internationale verdragen en regelgevingen. Daarin zijn de bevoegde minister, gesteund door een legertje juristen die de bewuste wet zowel wat vorm als wat inhoud betreft in de juiste vorm moesten gieten, echter tekort geschoten.
Als de minister niet zo ijverig zou zijn geweest met proberen de OVS uit te schakelen, dan was er ook geen arrest van het Grondwettelijk Hof geweest en was alles bij het oude gebleven. Minister Bellot heeft echter in zijn eigen voet geschoten en de OVS onderschat. De regering zal er wel niet bij stilgestaan hebben dat klacht zou neergelegd worden bij het Grondwettelijk Hof, het hoogste rechtsorgaan van het land. Een inschattingsfout want de OVS beschikt ook over bekwame advocaten die de “Wet Bellot” binnenste buiten hebben gekeerd en tot de vaststelling zijn gekomen dat de minister zich vergaloppeerd heeft.
Het arrest van het Grondwettelijk Hof heeft dan ook alle argumenten die door de regering werden aangevoerd om de betwiste artikelen niet te laten vernietigen, van tafel geveegd. Dit betekent dat de OVS wel degelijk stakingsaanzeggingen mag neerleggen, net als vroeger, maar tevens mag meedingen bij de sociale verkiezingen voor het aanduiden van vertegenwoordigers in de diverse comités voor preventie en bescherming op het werk. Daar was de OVS voorheen niet in vertegenwoordigd. De OVS heeft dus wel degelijk meer rechten verkregen in plaats van op een syndicaal zijspoor gezet te worden.
Zoals Brederode al zei, “Het kan verkeren”.