Even het geheugen opfrissen. Op 15 februari 2010 botsten twee reizigerstreinen ter hoogte van station Buizingen tegen elkaar. Hierbij vielen 19 dodelijke slachtoffers en meer dan 300 gewonden. Het Brussels parket gaf het onderzoek in handen van de federale spoorwegpolitie, die 5 experten aanduidde. Op 14 februari 2012 legden de deskundigen een eerste verslag neer, waarna de onderzoeksrechter om een aanvullend verslag vroeg. Dat werd neergelegd op 14 februari 2014, vier jaar na het ongeval. Vanaf 1 april werd het onderzoek overgenomen door het pas opgerichte parket van Halle-Vilvoorde. Een nieuwe magistraat moest zich dus inwerken in het dossier. September 2014 besloot de onderzoeksrechter de treinbestuurder van de L-trein, de NMBS en Infrabel in verdenking te stellen. Deze onderzoeksrechter ging echter begin 2015 met pensioen, waarna het dossier alweer overgenomen diende te worden door een collega.
De vertegenwoordigers van NMBS en Infrabel werden intussen verhoord, maar de in verdenking gestelde Franstalige treinbestuurder vroeg de vertaling van een aantal stukken. De procedure was immers in het Nederlands gevoerd. Hij liet zijn verhoor herhaaldelijk uitstellen en vroeg tevens dat het hele verdere onderzoek zou toevertrouwd worden aan een Franstalige onderzoeksrechter. Dat verzoek werd verworpen en de treinbestuurder kon uiteindelijk pas in juli 2016 verhoord worden. Eind september 2016 kon de onderzoeksrechter het dossier afsluiten en kon het parket de eindvordering instellen. Hierin werden de betrokken bestuurder, de NMBS en Infrabel in verdenking werden gesteld ten gevolge ernstige aanwijzingen dat:
- De bestuurder van de L-trein een rood sein was voorbijgereden
- De NMBS nalatig was geweest, onder meer wegens het inzetten van treinstellen die niet met de vereiste veiligheidssystemen waren uitgerust
- Infrabel nalatig was geweest op het vlak van de veiligheid van de spoorweginfrastructuur
Zij werden allen doorverwezen naar de politierechtbank van Halle. Bij een eventuele veroordeling riskeert de treinbestuurder van de P-trein een gevangenisstraf van maximum 5 jaar en een geldboete van 3.000 euro. Voor NMBS en Infrabel kan het om een boete van 600.000 Euro gaan. Nadat het al in april 2017 werd ingeleid maar uitgesteld omdat één der betrokken partijen bijkomend onderzoek gevraagd had, zal de Brusselse Raadkamer op 26 maart 2018 het dossier opnieuw behandelen Dat zal dus meer dan acht jaar na de feiten zijn!
Mochten de NMBS en Infrabel in dit dossier veroordeeld worden, dan betekent dit dat ze een verpletterende verantwoordelijkheid dragen voor dit ongeval. Desalniettemin zullen de CEO’s van beide bedrijven in voorkomend geval wellicht uit de wind gezet worden, en zo de dans ontspringen.
Niet zo voor de treinbestuurder, die een celstraf riskeert hoewel hij maar een schakeltje is in een keten van fouten die tot dit ongeval geleid hebben.