Hoewel ze te pas en te onpas het tegendeel beweren, zijn politieke partijen nauw verweven met de vakbonden die er dezelfde partijkleur op na houden. Op haast elk feest of congres kan men tussen de politici ook bekende vakbondskoppen zien rondlopen.
Vroeger was het steevast de gewoonte dat wie aanleunde bij een bepaalde politieke partij zich ook aansloot bij de overeenkomstig gekleurde vakbond. Socialisten bij de ACOD, katholieken bij het ACV en liberalen bij het ACLVB. Wie langs politieke weg een postje ambieert in de hogere echelons van de NMBS, moet aangesloten zijn bij de bevriende vakbond, een principe dat bij alle politieke partijen wordt toegepast.
Het meest overtuigende bewijs van de verstrengeling tussen syndicaten en politiek leverde echter onlangs Minister van Mobiliteit Bellot (MR, Franstalige Liberalen). Middels de -ondertussen deels vernietigde- naar hem vernoemde wetswijziging verkreeg het liberale VSOA de status van representatieve organisatie omdat de moederorganisatie ACLVB zetelt in de Nationale Arbeidsraad. Hierdoor zetelt VSOA momenteel ook in de Nationale Paritaire Commissie.
De hierboven beschreven mentaliteit is echter aan het verdwijnen. Lidmaatschap van een bepaalde vakbond gaat niet meer haast automatisch over van vader op zoon, of blijft niet meer in de familie. De huidige generatie is wijzer geworden, en dat is goed merkbaar bij de OVS. Onze leden hebben verschillende politieke overtuigingen, maar sluiten daarom niet per definitie aan bij de vakbond met dezelfde kleur. Zij verkiezen een kleurloze, onafhankelijke vakbond die geen enkele politieke binding heeft, en dus ook niet politiek gestuurd wordt. Deze diversiteit is een pluspunt voor de OVS, maar ook een nadeel omdat we niet dezelfde politieke steun en bescherming genieten als de politieke vakbonden.
Eind 2016 werd de conventie waarin de NMBS de OVS een aantal vrijgestelden en werkingsmiddelen garandeerde, niet vernieuwd. Onze drie vrijgestelden moesten terug
keren naar hun werkzetel om er hun vroegere functie terug op te nemen. De subsidie (op zich al een peulschil ten opzichte van de middelen die de NMBS de erkende organisaties ter beschikking stelt) die voornamelijk werd aangewend voor het uitbetalen van de syndicale premie, werd afgenomen. De syndicale premie wordt momenteel door de OVS uit de eigen kas, die uitsluitend door de syndicale bijdragen van de leden gespijsd wordt, betaald.
Als we de berekening maken, dan houdt de OVS maandelijks amper drie Euro per lid over voor het betalen van de huur van de sociale zetel en de dagelijkse werking van de organisatie. Onze verantwoordelijken en afgevaardigde doen aan vakbondswerk in hun vrije tijd en zonder enige vergoeding. Het liberale VSOA daarentegen krijgt nog steeds vrijgestelden toegekend, alsmede een ruime subsidie, ook al is deze organisatie beduidend minder sterk op het terrein vertegenwoordigd.
Bij deze willen we iedereen aansporen om hun vertrouwen te blijven schenken aan een onafhankelijke vakbond die zich met zeer beperkte middelen toch met volle overgave blijft inzetten om het niet politiek gebonden syndicalisme levend te houden nadat de huidige regering getracht heeft de OVS volledig uit te schakelen.