De discussie omtrent de zware beroepen bij het overheidspersoneel sleept ondertussen al maandenlang aan en is een (wit)heet politiek hangijzer geworden, waarover het kernkabinet zich nu al verschillende malen gebogen heeft. In de pijplijn zit de erkenning van een deel van het onderwijzend personeel (visie Baquelaine), de militairen (visie Van De Putte) en het rijdend personeel van de spoorwegen (visie Bellot). Over andere beroepen wordt niet gesproken.
We kunnen er alle begrip voor opbrengen dat het beroep van leerkracht als zwaar beroep wordt erkend. Wat we echter niet begrijpen is dat bij de spoorwegen volledige beroepscategorieën over het hoofd gezien lijken te worden.
We denken bijvoorbeeld aan het personeel dat de seinhuizen bemant. Deze hebben een veiligheidsfunctie met een grote verantwoordelijkheid, verzekeren onregelmatige diensten (ook in de weekends) en staan in voor de regelmaat van de treinen, dit vaak in stresserende situaties.
Of wat te denken van het personeel dat de sporen en de bovenleiding onderhoudt? Dit vaak op de onmogelijkste uren zodat de impact op het treinverkeer minimaal is, en in regen en wind?
Als minister Baquelaine eens de moeite zou nemen om een bezoekje te brengen aan een blokpost (bv Brussel-Zuid om er maar één te noemen), of enkele nachten mee de baan op zou gaan met onze spoorleggers, dan zou hij misschien kunnen begrijpen waarover we hier spreken.